Bog 5 – Strijd om de ‘echte’ koempelmentaliteit

Geschiedenis staat in de geschiedenisboeken, maar wordt ook op allerhande wijze toegeëigend door groepen. Neem de Tweede Wereldoorlog. Daarin vertellen (en vercommercialiseren) veel verschillende groepen hun eigen verhaal: het Veteraneninstituut, het Anne Frankmuseum, de Joodse gemeente, de verzetsbeweging en een variëteit aan film- en documentairemakers. Zij geven de geschiedenis een bepaalde betekenis, maar herschrijven hierbij ook de geschiedenis: de verhalen komen terecht in een historische canon en dragen bij aan ‘wat we ons herinneren over vroeger’. Dit wordt ook wel ‘collective memory’ genoemd.

Hierbij is regelmatig discussie over wie ‘het echte’ verhaal vertelt. Zo woedt al enkele jaren de discussie over ‘black history’. Is de VOC-geschiedenis uit de schoolboeken wel de echte geschiedenis? Wat te zeggen over het perspectief van slavernij, onderdrukking en minderheden?

In de interviews over koempelmentaliteit kwamen ook regelmatig geluiden naar voren over de ´juiste´ of ´echte´ betekenis van koempelmentaliteit en daarom staat in deze blog centraal: de strijd om de ‘echte’ koempelmentaliteit.

Het verhaal vertellen – wie voelt zich geroepen?

In het veld van ‘oud-koempels’ zijn er verschillende oud-mijnwerkers die erg zichtbaar zijn, zoals groepen die een eigen mijnmuseum hebben opgericht of als vrijwilliger fungeren in diverse mijnmusea, bijvoorbeeld in Brunssum, Kerkrade of Heerlen. Deze mijnwerkers vertellen graag hun verhaal en stoppen veel tijd en energie in het levend houden van hun geschiedenis. In de woorden van een oud-koempel: “Als ik mijn verhaal kan vertellen en kan delen ben ik weer een trotse mijnwerker.”

Even zo goed zijn er mensen die het verleden liever vergeten of zich niet geroepen voelen om zich aan te sluiten bij clubs van oud-koempels. Zo vertelt een koempel, actief in Mijnmuseum Brunssum: “nou die zitten dan niet hier. Maar die zijn er wel. We gaan wel eens spulletjes ophalen, en er zijn erbij die zeggen ‘als ik die mijnlamp zou kunnen weggooien, 10 meter was nog niet ver genoeg’. Die moeten daar niks van hebben.”

Een andere mijnwerker, tweede generatie Italiaanse migrant, vertelt daarnaast dat hij niet het idee heeft dat hij bij zo’n oud-koempelclub zou passen. Wanneer ik vraag of hij de behoefte heeft om zich bij oud-koempels aan te sluiten, antwoordt hij:

“Nee, niet om me daar bij aan te sluiten, want ik ben niet één van die koempels zoals zij. Zij hebben namelijk hier in die mijnen gewerkt. Ik heb gewoon een paar jaar in Duitsland ondergronds gezeten, ik ken die oud-koempels van hier niet. Ik ben niet die echte mijnwerker waar zij mee ondergronds hebben gezeten. Die koempels hier zijn allemaal rond dezelfde leeftijd, en die kennen elkaar allemaal wel.”

Blijkbaar voelen bepaalde mensen zich geroepen om het verleden telkens weer te delen, maar voelen anderen zich hier juist door afgestoten omdat ze het idee hebben dat ‘ze niet zijn zoals de echte’. Er heerst een idee van beslotenheid – ‘ze kennen elkaar al’ – terwijl de oud-koempels in het mijnmuseum Brunssum me vertellen dat zij vroeger nooit samen hebben gewerkt en elkaar ook pas na de sluiting van de mijnen hebben leren kennen.

Ben je wel een echte?

Interessant zijn bovendien momenten waarop mijnwerkers aan elkaar moeten bewijzen dat ze wel ‘een echte mijnwerker’ zijn. Nu speelde dit vroeger ondergronds ook al: een echte mijnwerker moet niet kleinzielig zijn, moet van avontuur houden, en heeft een ongeluk of overlijden meegemaakt (zie blog 3). Maar ook tegenwoordig speelt deze authenticiteit nog een rol. Bij de oud-koempels in Brunssum worden ook nu nog veel sterke verhalen verteld, waarbij ze tegen elkaar opbieden. Zo vertelt een Brunssumse koempel mij: “Het is ook wel eens tegen elkaar.. ik heb op de Julia gewerkt en de meesten van hier op de Hendrik. En dan gaat het ‘nee wij deden dat zo’ ‘nee wij deden dat zo’. Dan gaat het wel een beetje hard tegen elkaar in.”

Veelzeggend ook is de volgende anekdote van een tweede generatie Italiaanse migrant, tevens muzikant. Hij ziet er, naar eigen zeggen, niet uit als een echte mijnwerker: iets jonger en met een creatief uiterlijk. Hij vertelt dat hij soms accordeon speelt in verzorgingshuizen en daarbij ook mijnwerkersliedjes speelt. Wanneer er onder de bewoners oud-mijnwerkers aanwezig zijn ondervragen ze hem van top tot teen: “Dat je dat kent, ongelofelijk, hoe ken je dat?”.

Mijnwerkersliedjes op de accordon
Mijnwerkersliedjes op de accordeon. “Ik heb altijd weer dat verhaaltje dat ik moet vertellen”. Foto: Eigen materiaal

Wanneer hij uitlegt dat hij ook ondergronds heeft gewerkt is de reactie altijd: “Nee dat kan niet”. Wanneer hij vertelt dat hij in Duitsland heeft gewerkt, krijgt hij een lading met vragen ‘waar dan in Duitsland?’, ‘wat heb je daar gedaan?’, ‘Hoe diep heb je gezeten?’. Ook krijgt hij strikvragen om te kijken of hij wel genoeg weet van het werk. Dus, concludeert hij, “Ik heb altijd dat ik dat verhaaltje moet vertellen van wat ik weet en wat ik heb meegemaakt.”

Voetballers zijn geen echte koempels

Een ander terugkerend thema in de interviews is dat de voetballers van nu geen echte koempels zouden zijn. Dit wordt zowel door oud-mijnwerkers als door een supporter van Roda JC beweerd. Vaak betreft dit het ‘harde werken’ of het ‘afzien’ dat oud-mijnwerkers en voetballers uit de eerdere generatie zou kenmerken. De voetballers van nu – ‘jonge onderbetaalde scharminkels’ – zouden niet ‘doorbeuken’ en een luxe leventje leiden. Zoals één van de mensen die ik spreek het verwoordt: “Koempels zijn harde werkers, zijn stoere, brute krachten. En dat heeft niks te maken met jongens die op slippertjes lopen en heuptasjes omhebben.” Een oud-mijnwerker sluit hierbij aan:

“Veel mensen weten niet wat koempelmentaliteit betekent. Je hebt nu die voetballers hier, dik betaald. Als ze een half uurtje moeten werken zeggen ze ‘ah ik ben kapot’. Wij moesten 6 uur hard werken en we waren nog niet kapot. Als je het aan die voetballers vraagt, die krijgen een massage, bubbelbad, en wat kregen wij? Nog geen stuk zeep, moesten we zelf kopen. Wij leefden in een tijd, Nederland zeurde niet. Mij is al verweten geworden, je moet dat koempelgevoel loslaten want het is nu een andere tijd. Maar ik merk dat aan de koempels hier in Brunssum, die echte mijnwerker, die heeft dat nog.”

Slechts een buitenkant

Wanneer mensen anderen betichten van het ontbreken van koempelmentaliteit, gaat het vaak om het gemis van een historisch besef. Het icoon van ‘koempeltje’ nu wordt ingezet op allerhande Roda JC merchandise, van slabbetje tot vriendenboekje. Hierover wordt in de interviews geklaagd dat het weinig betekenis heeft en ‘nergens over gaat’. Zo wordt in één van de interviews voorgesteld dat men beter een museum kan maken waarin de Roda JC historie wordt verzameld, dan alleen een iconische buitenkant neer te zetten:

het 'koempeltje' vriendenboek van Roda JC
Een ‘koempeltje’ vriendenboekje van Roda JC. Foto: http://rodamerchandise.nl/
Een koempel-kinderslabbetje van Roda JC
Een koempel-kinderslabbetje van Roda JC. Foto: http://rodamerchandise.nl/

“Daar zet je iemand in, die voelt zich super belangrijk, mogen de hele dag het museum bewaken en rondleidingen geven, zijn super trots. Dan kan je teruggrijpen op je mijnverleden, en niet ‘ik heb een dom lullig tekeningetje gemaakt van een poppetje en hij heeft een knapzak dus hij is een koempel’. Maar dan kun je ook laten zien, die beelden van vroeger. En hoe dat kampioenschap was in tijden van de mijnen omdat wij de sterksten jongens hadden. Dat waren gewoon de jongens die ‘s ochtends sjiech draaiden en ‘s middags een balletje trapten en kampioen werden. Dan kan je die beleving weer oproepen.”

Een bewegende geschiedenis

Uit het bovenstaande wordt dus duidelijk dat geschiedenis, in dit geval het begrip ‘koempelmentaliteit’, telkens weer wordt toegeëigend door allerhande actoren en dat hierover een continue discussie woedt. Het laat zien dat geschiedenis altijd in beweging is en laat tevens de moeilijkheid zien van het definiëren van de koempelmentaliteit. Het is niet één ding, maar wordt vanuit verschillende perspectieven leven in geblazen, waarbij het ene perspectief als ‘authentieker’ wordt gezien dan het ander.

Deze blog is de vijfde uit een reeks die gaat verschijnen rondom het Migratiemuseum Heerlen. De blogs worden geschreven door Eva Mos, socioloog en werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam. In de weken die volgen wordt telkens vanuit een nieuw perspectief licht geworpen op koempelmentaliteit, om zo te komen tot een begrip van wat zich ondergronds en bovengronds afspeelde.

Voor het onderzoek heeft Eva Mos in de periode november-december 2018 14 interviews gehouden. Zij heeft oud-mijnwerkers, migrant-mijnwerkers en experts gesproken. In de blogs worden bewust geen namen van de geïnterviewden genoemd, om hun privacy te beschermen.

Eén antwoord op “Bog 5 – Strijd om de ‘echte’ koempelmentaliteit”

Reacties zijn gesloten.